Beste aanwezigen. Op 14 juli jongstleden konden wij in de Oegstgeester Courant lezen dat Oegstgeest wederom in de top tien van beste woongemeenten in Nederland stond. Dit jaar op de zevende plaats, in schijnbaar goed gezelschap van Rozendaal, Heemstede, Bloemendaal, Laren, Wassenaar en Ameland.
Al sinds Elsevier haar lijsten publiceert springt politiek Oegstgeest in de lucht als blijkt dat Oegstgeest binnen de top tien weet te blijven. Ook in de huidige begroting wordt er in de introductie al naar verwezen. Het college stelt later in de begroting zelfs dat in de top 10 blijven de hoofddoelstelling is voor de gemeente.
Maar wat brengt een gemeente nu eigenlijk in deze top 10? Elsevier, samen met Bureau Louter, vergelijkt Oegstgeest met alle andere 354 gemeente op maar liefst 97 punten, verdeeld over 11 onderdelen.
Sommige van deze 11 punten zijn niet erg controversieel. Onderwijs en kinderopvang, goede winkels, zorg, vrijetijdsvoorzieningen, goede bereikbaarheid, een mooie natuurlijke omgeving en veiligheid zijn belangrijke pijlers, ook voor de Oegstgeester samenleving.
Een blik op de begroting maakt echter wel duidelijk dat er grote uitdagingen voor Oegstgeest zijn op een aantal van deze gebieden om ons geliefde plekje te behouden.
Dit college heeft, terecht, een schouw laten doen van al het noodzakelijke onderhoud aan ons geliefde groen, wegen, bruggen, en andere kritieke infrastructuur.
Daaruit blijkt dat er grote investeringen nodig zijn om het basisniveau voor deze zaken te bereiken en daarna op peil te houden.
Sommige partijen zullen u proberen te overtuigen van het idee dat deze investeringen mogelijk zijn omdat we de afgelopen tien jaar zoveel in hebben gezet op schuldreductie.
Echter, er wordt niet voor niets verwezen naar achterstallig onderhoud, verergerd en in kosten toegenomen vanwege uitstelgedrag om maar op korte termijn die schuld terug te brengen.
De lange-termijn visie die je van de politiek mag verwachten is met rücktzichlös focussen op het verminderen van de uitgaven verloren gegaan.
Investeren in goede ambtelijke ondersteuning werd gezien als onnodig, zeker bij ruimtelijke investeringen, waar “LEAN” hetzelfde werd als “binnen de bestaande ambtelijke capaciteit”. De jaarlijkse onderbesteding laat steeds weer zien dat dat achteraf toch niet bleek te kunnen.
Op dit moment is er in de begroting tien miljoen euro opgenomen voor het Meerjaren Onderhoudsprogramma. Deze corrigerende investering is een goede ontwikkeling.
Echter, dit is slechts een deel van de benodigde gelden, die geschat worden op een veelvoud hiervan. De raad moet nog geld vrijmaken voor de rest van deze projecten.
Wat dat aangaat is het vreemd dat op pagina 9 van deze begroting wordt gesteld dat het college als doel heeft om de schuldquote van de gemeente onder de 130% te houden, terwijl onderwijshuisvesting gecombineerd met het MJOP hoogstwaarschijnlijk leidt tot een schuldquote die tijdelijk boven dat percentage uitkomt.
Wat ons betreft zou de schuldquote een onderdeel van de discussie moeten zijn, die veel breder kijkt naar de vraag hoe wij onze primaire zorgtaken als gemeente kunnen blijven vervullen.
Voor Elsevier fans zou het MJOP, gericht op groen en infrastructuur, de volle aandacht moeten hebben.
Wanneer we verder kijken naar de gevierde Elsevier criteria ontstaat een beeld van de ideale woongemeente gecreëerd waar wij niet achter staan.
Het criterium ‘bevolkingssamenstelling’ wordt gedefinieerd als ‘sociale kenmerken van de bevolking, waaronder het aantal uitkeringsontvangers (zo laag mogelijk), het gemiddelde huishoudinkomen en het aandeel huishoudens met een hoog inkomen, alsmede het percentage vrijwilligers in een gemeente’.
Het criterium ‘gebouwde omgeving’ wordt gedefinieerd als ‘de concentratie van monumentale gebouwen en van aantrekkelijke woonhuizen, gecombineerd met de vraag hoe tevreden inwoners zijn met de bebouwing in hun buurt.
Deze criteria samen scheppen het beeld van de ideale woongemeente waarin een compleet gebrek aan diversiteit is. Mensen met een laag inkomen verpesten blijkbaar de ranking; bebouwing voor deze doelgroep wordt weggezet als problematisch, en mensen die hard moeten werken om rond te komen en daardoor geen tijd of energie
hebben voor vrijwilligerswerk ondermijnen kennelijk het woongenot.
Oegstgeest scoort met een gemiddelde WOZ-waarde van 464.000 euro (tov 290 landelijk) en een gemiddelde vraagprijs van aangeboden woningen van 686.000 euro (tov 457 langelijk) uiteraard hoog in dit plaatje.
Dat in Oegstgeest maar 15,5% sociale woningbouw staat ten opzichte van 30% landelijk en dat mensen zonder gevulde buidel hier niet terecht kunnen voor een koopwoning, wordt dus positief gewaardeerd. Voor Elsevier geldt, hoe rijker, hoe beter!
Wat ons betreft is het pure struisvogelpolitiek, omdat een toename in inkomens of afname in het aantal uitkeringen niets te maken heeft met goed beleid als dit gewoon komt door het wegpesten van mensen in deze doelgroep.
Dit gaat ook direct in tegen de door Oegstgeest vastgestelde woonvisie met 50% betaalbare woningen en tegen het idee van een inclusieve samenleving.
Richting het college, en de rest van de raad en inwoners van Oegstgeest zouden wij dan ook willen oproepen om afstand te nemen van deze criteria van de Elsevier ranking. Sterker nog, het zou mooi zijn als er in plaats daarvan een criterium omtrent inclusiviteit aan de ranking kon worden toegevoegd, alsmede een sterk
duurzaamheidscriterium, iets dat momenteel vooralsnog ontbreekt.
Woongemeenten die de verduurzamingsopgave voortvarend oppakken zullen immers in staat zijn op de lange termijn een blijvend prettige woonomgeving voor hun inwoners te realiseren, iets zeer relevants voor de titel ‘beste woongemeente’.
Wat ons betreft valt het te verwachten dat een diverser woningaanbod Oegstgeest naar beneden zal brengen op de Elsevier ranking. Oegstgeest, dat daarmee langzaam een betere afspiegeling van de Nederlandse bevolking wordt, past daarmee niet meer in het Elsevier ideaal van de homogene, rijkeluisgemeente met enkel hoogopgeleiden.
Wat ons betreft kan een daling in zo’n geval gevierd worden bij de volgende begroting, en mag het college dat dan in haar zak steken.